Kadernota 2020

Uitgangspunten/kaders voor de begroting

2 Uitgangspunten/kaders voor de begroting

Inleiding

In dit hoofdstuk worden de uitgangspunten beschreven die worden gehanteerd voor het opbouwen van de Programmabegroting 2020. Dit betreft onderwerpen als de wijze waarop loon- en prijsstijgingen worden verwerkt, verwachtingen omtrent areaaluitbreiding van woningen en niet-woningen en de verwachtingen omtrent de eventuele ruimte onder het BCF-plafond.

Loon-/ prijscompensatie

Bij het opstellen van de Kadernota wordt het uitgangspunt gehanteerd dat de stijging van de lonen en prijzen in 2020, kan worden opgevangen door de prijscompensatie in de Algemene Uitkering in combinatie met de verhoging van de gemeentelijke belastingen en tarieven.

De prijscompensatie uit de Algemene uitkering en de opbrengsten uit de verhoging van gemeentelijke belastingen en tarieven worden in de stelpost loon- prijscompensatie gezet. Uit deze stelpost wordt de verhoging van de loonkosten betaald. Het restant blijft in de stelpost staan ten behoeve van prijsindexatie.

Onderstaand worden de aannamen omtrent de stijging van lonen en prijzen, en de gemeentelijke belastingen en tarieven nader beschreven en gespecificeerd.

Indexatie van de gemeentelijke loonkosten

De gemeentelijke loonkosten worden in de begroting geïndexeerd op basis van de overeengekomen CAO afspraken. De oude CAO afspraken liepen tot 1 januari 2019. In het geval er nog geen CAO afspraken zijn, zal voor het percentage te verwachten looncompensatie in de begroting worden uitgegaan van de prijsindexatie overheidsconsumptie beloning werknemers van het Centraal Planbureau (CPB). Volgens de laatste publicatie (maart 2019) van het CPB bedraagt deze voor de jaarschijf 2020 1,9%.

Correctie boekjaar 2019

Ten tijde van het opstellen van de Programmabegroting 2019 was nog geen zicht op CAO afspraken en is een percentage loonkostenindexatie verwerkt van 1,6% over de bruto loonkosten. Hopelijk zijn de CAO afspraken bij het opstellen van de begroting 2020 definitief, dan wel dermate vergevorderd, dat deze reeds kunnen worden verwerkt in de begroting. Vermoedelijk zal er nog een correctie moeten plaatsvinden ten opzichte van de opgenomen loonkostenindexatie in 2019.

Mocht er ten tijde van het opstellen van de begroting 2020 nog geen zicht zijn op de CAO afspraken, zal een indexatie van de loonkosten worden aangehouden van 2,5% (CPB maart 2019: Prijsindex overheidsconsumptie: beloning werknemers, jaarschijf 2019) als indexatie van de loonkosten. Het verschil (0,9%) ten opzichte van de reeds opgenomen loonkostenindexatie (1,6%) zal bij de begroting 2020 alsnog worden verwerkt.

Algemene uitkering

De ruimte onder het BCF-plafond, dan wel overschrijding van het BCF-plafond, wordt verrekend met de Algemene uitkering. De Provincie Flevoland heeft een voorlopige richtlijn uitgebracht omtrent hetgeen zij maximaal realistisch vinden om rekening mee te houden als structurele ruimte onder het BCF-plafond. De effecten van deze voorlopige richtlijn zijn verwerkt in deze kadernota. Deze ruimte neemt jaar op jaar verder af, en een overschrijding van het BCF-plafond (lees: landelijke korting op de algemene uitkering) ligt redelijk in de lijn der verwachting. Om deze reden nemen we sinds de begroting 2019 dit risico op in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing. Zodra dit risico zich manifesteert, dan wel de richtlijn van de provincie wijzigt, zullen we dit verwerken in het eerstvolgende P&C-product.

Indexatie gemeentelijke belastingen en tarieven

De gemeentelijke belastingen en tarieven worden geïndexeerd. Deze indexatie bestaat uit het gemiddelde van de prijsstijging (CPB: prijs bruto binnenlands product (pbbp)) en de loonkostenstijging (CPB: Prijsindex overheidsconsumptie: beloning werknemers) waarbij beide componenten even zwaar wegen.

Indexering van 2019 naar 2020

Uitgaande van bovenstaande berekeningsmethodiek bedraagt de voorgestelde indexering van tarief 2019 naar 2020 1,7% (50% van 1,4% pbbp en 50% van 1,9% Prijsindex overheidsconsumptie: beloning werknemers, jaarschijf 2019).

Correctie lopend boekjaar

Bij het opstellen van de kadernota 2019, en in het verlengde hiervan de begroting 2019, is uitgegaan van een tariefverhoging van 1,6%. Volgens de meest recente publicatie van het CPB (maart 2019) blijkt dit percentage te laag te zijn ingeschat. Uit de publicatie blijkt dat het gemiddelde percentage op 2,4% ligt voor 2019. Voorgesteld wordt om het verschil 0,8% alsnog te verwerken bij de begroting 2020.

Correctie afgelopen boekjaar

Eenzelfde situatie doet zich voor bij het boekjaar 2018. Hier is bij het opstellen van de kadernota 2018 uitgegaan van een percentage van 0,7%. Ook dit blijkt te laag te zijn ingeschat. Het gemiddelde percentage ligt volgens de meest recente publicatie op 2,6%. Ook hiervan wordt voorgesteld om dit verschil (1,9%) alsnog te verwerken bij de begroting 2020.

De totale tariefsverhoging gemeentelijke belastingen en tarieven komt daarmee voor het jaar 2020 uit op (afgerond): 4,5% (102,6% x 102,4% x 101,7%) - (100,7% x 101,6%).

Het inhaaleffect voor 2018 en 2019 voegen we toe aan de stelpost loonprijsstijging, die mede ter dekking dient voor de cao afspraak voor 2019.

Onroerende zaakbelastingen (OZB)

Net als voorgaande jaren wordt de totale opbrengsten onroerende zaakbelasting (OZB) geïndexeerd met bovengenoemd percentage (4,5%). Tevens wordt er rekening gehouden met extra inkomsten door areaaluitbreiding*. Eventuele waardeontwikkeling van de WOZ-waarden wordt verrekend met de benodigde stijging van het OZB-tarief. Areaaluitbreiding wordt hierbij buiten beschouwing gelaten. Onderstaand zijn de nieuwe OZB-tarieven weergegeven bij gelijkblijvende WOZ-waarden.

Tarieven Onroerend zaakbelasting (OZB)

2016

2017

2018

2019

2020

Gebruikersbelasting

0,1763%

0,1547%

0,1592%

0,1724%

0,1802%

Eigenarenbelasting:

- dient in hoofdzaak tot woning

0,1666%

0,1658%

0,1602%

0,1543%

0,1612%

- dient niet in hoofdzaak tot woning

0,2141%

0,2218%

0,2261%

0,2328%

0,2433%

* De opgenomen areaaluitbreiding woningen bedraagt 125 woningen (50% van de ambitie van 250 woningen) . Er wordt op voorhand geen rekening gehouden met areaaluitbreiding van niet-woningen met uitzondering van de verhoogde WOZ-waarde door de verschillende windmolenprojecten .

Afvalstoffenheffing

Gezien de recente ontwikkelingen op het gebied van afval zal voor het tarief van de afvalstoffenheffing bij de begroting een voorstel worden gedaan. In het onderdeel autonome ontwikkelingen wordt bij programma 7 wel ingegaan op de landelijke ontwikkelingen ten aanzien van afval. Vooralsnog wordt voor de begroting, conform voorgaande jaren, uitgegaan van 100% kostendekkendheid. Op basis van de huidige stand van de voorziening is het niet aannemelijk dat er nogmaals een eenmalige korting verstrekt kan worden. Zie hiervoor ook taakveld 7.3 Afval.

Rioolheffing

Voor de rioolheffing wordt vooralsnog uitgegaan van een indexatie van het tarief ter dekking van de stijgende kosten. Bij de begroting wordt ook de kostendekkendheid in ogenschouw genomen. Uitgangspunt daarbij is 100% kostendekkendheid.

Tarief rioolheffing

2016

2017

2018

2019

2020

Rioolheffing woningen

139,80

125,90

126,78

128,81

134,61

Grafrechten

De tarieven met betrekking tot grafrechten nemen eveneens toe met het eerder genoemde indexatiepercentage.

Tarieven begraafrechten

2016

2017

2018

2019

2020

Begraafrecht

820,00

826,00

831,00

844,00

882,00

Begraafplaatsrecht

1.352,00

1.361,00

1.371,00

1.393,00

1.456,00

Grafrecht 20 jaar

892,00

898,00

904,00

918,00

959,00

Aanleg grafkelder

988,00

995,00

1.002,00

1.018,00

1.064,00

(Water)toeristenbelasting

Het tarief voor toeristenbelasting bedraagt sinds 2012 € 0,95 per persoon per overnachting. Gezien de lopende afspraken met de ondernemers is het voorstel om dit tarief op € 0,95 te handhaven. Hiermee is het tarief van de gemeente Dronten landelijk gezien relatief laag in verhouding met andere gemeenten.

Forensenbelasting

Forensenbelasting wordt geheven over de waarde van de woning/stacaravan. Afhankelijk van de economische waarde van het object bedraagt de in 2018 te betalen belasting tussen € 141,00 en € 652,00.

Tarieven Forensenbelasting

2016

2017

2018

2019

2020

Minimaal per object

131,00

132,00

133,00

135,00

141,00

Maximaal per object

606,00

610,00

614,00

624,00

652,00

Reclamebelasting en overige leges en tarieven

Voor de reclamebelasting en overige leges en tarieven geldt het uitgangspunt van 4,5%
loon- en prijscompensatie. Naar verwachting betekent dit dat we voor deze tarieven
onder wettelijk voorgeschreven tarieven zullen blijven.

Raming salarislasten

In de Kadernota gaan we sinds dit jaar niet meer uit van de € 80.000 per Fte maar worden de loonkosten geraamd op basis van de te verwachten inschaling. Daarbij wordt tevens rekening gehouden met een overheadcomponent ter dekking van investeringen zoals een telefoon en laptop en overige personeel gerelateerde kosten. Mocht het inhuur betreffen wordt enkel het bedrag aan inhuurkosten opgenomen.

Taakstellingen Bedrijfsvoering

Bij deze Kadernota zijn twee taakstellingen nog niet ingevuld. Het betreft:

  • Taakstelling Omdenken (2015-2018) en KCC 2015 (€ 110.000 structureel, nadeel);
  • Taakstelling GREX 2014-2018 (€ 72.000 structureel, nadeel).

Voor deze taakstellingen volgt een nadere uitwerking om deze op een juiste manier in te vullen, gekoppeld aan de strategische keuzes die gemaakt worden passend bij de Visie op Dienstverlening en de invoering van de Omgevingswet.

Onzekerheden op het moment van opstellen van deze Kadernota

Ontwikkelingen Rijksbijdragen

We maken de kanttekening dat de gemeenteraad via een aparte raadsinformatiebrief geïnformeerd wordt over de uitkomsten van de Mei circulaire 2019. Het effect hiervan op het financiële meerjarenperspectief wordt direct verwerkt in de Programmabegroting 2020. Deze informatie is van belang bij de besluitvorming over deze kadernota omdat het effect van de Mei circulaire een structureel karakter heeft en het meerjarensaldo positief of negatief kan beïnvloeden. De verwachting is op voorhand dat de circulaire voor gemeenten een negatieve uitkomst zal hebben. Een belangrijke waarschuwing vooraf is dat er rekening gehouden wordt met beperkte ruimte voor structureel nieuw beleid.

Er bestaat ook de mogelijkheid dat het Rijk een bijstelling maakt van de doeluitkering voor Participatiewet-Inkomensdeel (BUIG). Dit op basis van de uitgaven van eerdere jaren. Mocht dit risico zich voordoen dan kan dit in eerste instantie opgevangen worden door het inzetten van de hiervoor bestemde reserve. Zie ook de toelichting bij de autonome ontwikkeling bij taakveld 6.3.

P.M. posten

Naast de Mei circulaire spelen er nog een aantal onzekerheden die mogelijk op korte en/of middellange termijn van invloed zijn op het structurele meerjarenperspectief. Niet van alle onderwerpen kunnen we met zekerheid een inschatting maken in deze Kadernota. Enerzijds zijn dit onderwerpen die met deze reden op p.m. zijn gezet in dit document. Anderzijds zijn er risico's die we voorzien. Van de volgende onderwerpen is op dit moment niet een exacte doorrekening te maken:

  • Programma 0. Bestuur en ondersteuning:

- Vervanging zaaksysteem (bedrag p.m. structureel en incidenteel);
- Privacy Officer (bedrag p.m. incidenteel 2022-2023)

  - Communicatiebeleidsplan (Bedrag p.m. incidenteel 2020-2023), nadeel);

  • Programma 1. Veiligheid:

- Veiligheidsregio (VRF) noodzakelijke maatregelen bovenop de reeds meegenomen effecten in de Ontwerpbegroting 2020 e.v. (deze worden bekend na de bestuursconferentie van 24 juni 2019) zie ook taakveld 1.1;
- Onderzoek naar ondermijning binnen (permanente) bewoning recreatiewoningen  (bedrag p.m. incidenteel 2020-2022);

  • Programma 2. Verkeer en Vervoer:

- Fietsverbinding De Zate-De Noord (Bedrag p.m. incidenteel 2020 nadeel);

  • Programma 3. Economie:

- Uitwerking Retailvisie (bedrag p.m. incidenteel, nadeel);
- Van Eiland naar Wijland (bedrag p.m. 2020 incidenteel, nadeel);

  • Programma 5.  Sport, Cultuur en Recreatie:

- Ontwikkeling Strandbeleid (bedrag p.m. incidenteel 2020, nadeel);

  • Programma 7. Volksgezondheid en milieu:

- Activiteiten voor een afvalloze samenleving: invoeren ja-ja sticker(bedrag p.m. incidenteel 2020, nadeel);

  • Programma 8. Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en stedelijke vernieuwing:

- Implementatie Omgevingswet (bedrag p.m. incidenteel 2022-2023);
- Herontwikkeling Spelwijk (bedrag p.m. incidenteel 2020).

Onzekerheid CAO

De vorige CAO liep tot 1-1-2019 waardoor bij het opstellen van deze Kadernota nog geen ‘harde’ cijfers kunnen worden gepresenteerd omtrent de stijging van de loonkosten over de jaren 2019 en 2020. De exacte indexeringen die verwerkt moeten (gaan) worden zijn onzeker. Vooralsnog houden we rekening met 2,5% indexering van 2018 naar 2019 (hiervan was reeds 1,6% verwerkt) en 1,9% van 2019 naar 2020 (zie ook bovenstaande alinea's).